Bomen fascineren. Ze staan stil of ze bewegen, in de wind. Ze planten zich voort en ze veroveren nieuwe gebieden. Ze kennen seizoenen, bladeren komen en gaan. Ze groeien en bloeien, elk jaar een ring erbij. Ze communiceren onderling, via wortels en schimmeldraden, we verstaan hun taal nog lang niet. Ze kennen een zoveel ruimere tijdschaal dan wij mensen. ze worden immers zoveel ouder en groter, als we ze de kans geven. Ze waren al veel eerder op aarde dan wij. En ze zijn er wellicht ook nog na ons.
Bomen zijn ongelofelijk nuttig. Ze vormen de bron van hout, papier, meubilair, gereedschap. De bron van warmte, al dan niet fossiel. Zonder hun hout, zaden en vruchten kunnen we niet. En ze nemen de CO2 op die wij uitstoten. Mensen reageren op bomen, vereren of negeren ze. We kerven in hun stammen, dwingen ze in strakke vormen. We maken bomen tot wens-, jubileum of herinneringsboom. We hebben een boom voor vele feesten: kerst- en meibomen en een boom voor het leven zelf!